Het doel van Stichting Corona is om “geesteswetenschappelijke aspecten van technologische ingrepen bij planten, dieren, mensen en ecosystemen (inclusief bodems) te onderzoeken, met het oog op mogelijke aantasting van hun waardigheid, en de vondsten daarvan in te brengen in de maatschappij”.
Deze naam werd gekozen naar aanleiding van de licht-corona die bij een zonsverduistering zichtbaar is rond de afdekking door de maan, als zinnebeeld van licht dat zichtbaar is achter de verduistering van het materialisme.
Werkwijze en ‘kijkrichting’ van Stichting Corona
Corona gaat uit van de gedachte dat er meer is dan wij met onze zintuigen waarnemen. Er is een geestelijke wereld achter de zintuiglijke wereld. Beide werelden zijn volledig verweven met elkaar. Ook al is het nog weinig mensen gegeven om de geestelijke wereld direct waar te nemen, toch is het dringend nodig dat wij ons erin verdiepen, want we negeren anders de helft van de werkelijkheid – en dat geeft problemen. Je verdiepen in de geestelijke wereld en zijn samenhang met de tastbare wereld kan op verschillende manieren: door de zintuiglijke wereld te onderzoeken met het besef van de geestelijke wereld in ons bewustzijn; door kennis te nemen van de bevindingen van mensen die de geestelijke wereld wel direct kunnen waarnemen; en door onszelf te scholen in geestelijke waarnemingen. Corona maakt gebruik van alle drie methoden.
In een zintuiglijk verschijnsel verschijnt iets wezenlijks in de materiële wereld en is daarmee toegankelijk voor onze zintuiglijke waarneming. Toch is dit ‘wezenlijks’ niet hetzelfde als de verschijningsvorm die we met onze zintuigen waarnemen. Het wezenlijke is het geestelijke deel van het verschijnsel, dat alleen te zien is voor een innerlijke, geestelijke blik. Het geestelijke deel en de verschijning ervan hebben een nauwe relatie, maar hoe ontdekken we het verschil? We kunnen ons in de eerste plaats openstellen voor het wezenlijke in de verschijnselen door het vooroordeel los te laten dat de oorzaken van alles in de materie te vinden zouden zijn, en de tastbare wereld te benaderen met respect voor de geestelijke wereld. Daarnaast kunnen we ook kennisnemen van de bevindingen van ‘zieners’, mensen die de geestelijke wereld kunnen waarnemen. De vraag rijst dan meteen wie je kunt geloven. Maar die vraag moeten we eigenlijk ook voortdurend stellen als het om gewone fysieke inzichten gaat: die verifiëren we vaak ook niet zelf. In beide gevallen gaat het erom of we de bron van het inzicht vertrouwen en of het inzicht overeind blijft als we het toetsen aan wat we elders geleerd hebben. Kort gezegd: ons oordeelsvermogen is net zo belangrijk als ons waarnemingsvermogen – of we nu fysieke of geestelijke zaken waarnemen.
Een belangrijke ziener was Rudolf Steiner (1861 – 1925). Hij is niet de enige die door Corona geraadpleegd wordt, maar met zijn vermogens heeft hij de grondslag gelegd voor een wetenschap die het geestelijke als een realiteit ziet en de zintuiglijke en de geestelijke wereld als één geheel onderzoekt. Deze ‘geesteswetenschap’ of ‘antroposofie’ maakt gebruik van alle drie bovengenoemde methoden.