A.Bos

Osdorperweg 870

1067 TD Amsterdam

Aan:       De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

                Parnassusplein 5

                2511 VX Den Haag

Datum:   27 januari 2017

Betreft : Uw reactie van 20 januari 2017,  brief van drs M.C. Beens, kenmerk 1051587-158536-VGP 

Geachte Minister,

In uw reactie op mijn brief van 4 januari 2016 betreffende de rol van het microbioom bij de risicobeoordeling van genetische gemodificeerde organismen (GGOs) en een gezamenlijke risicobeoordeling door Ctgb en COGEM, verwoord door uw directeur Voeding, Gezondheidsbescherming en Preventie in zijn brief van 20 januari j.l., sluit u zich aan bij het antwoord van de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu dat het microbioom reeds bij de risicobeoordeling wordt meegenomen.  Het verheugt onze werkgroep ‘Respectvolle landbouw’ dat het microbioom deze plaats in de risicobeoordeling krijgt. Van betrokkenheid van het microbioom bij de risicobeoordeling in het verleden is ons niets bekend en wij zullen dan ook nauwgezet volgen hoe het rijk dit uitgangspunt in de toekomst gestalte geeft.

Aangaande ons voorstel voor gezamenlijke risicobeoordeling door Ctgb en COGEM, stelt u dat u daar geen noodzaak toe ziet omdat het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen op GGOs ook onder de Europese verordening 1107/2009 valt en er zelfs soms specifieke MRLs voor residuen op GGOs vastgesteld worden. U redeneert dat er bij de Europese beoordelingen van gewasbeschermingsmiddelen ook naar GGOs wordt gekeken. Ons voorstel betrof echter niet de risicobeoordeling van gewasbeschermingsmiddelen, maar die van GGOs. Het gaat ons er niet om dat GGOs betrokken worden bij de risicobeoordeling van gewasbeschermingsmiddelen, maar dat gewasbeschermingsmiddelen betrokken worden bij de risicobeoordeling van GGOs  door middel van de gesuggereerde samenwerking tussen Ctgb en COGEM. Immers de toelating van bepaalde GGOs brengt met zich mee dat specifieke gewasbeschermingsmiddelen moeten worden gebruikt waarbij de invloed op ook het microbioom ons inziens tot nu toe onvoldoende wordt meegewogen. Juist  deze combinatie wordt nooit bij de gesegmenteerde risicobeoordeling beoordeeld en afgewogen tegen alternatieven. Dat moet gezien worden als een omissie in het huidige bestel die kan worden ondervangen door beide adviesorganen in relevante gevallen om een gezamenlijk advies te vragen. Graag vernemen wij alsnog uw mening daarover.

Met hartelijke groet,

Namens de werkgroep ‘Respectvolle landbouw’

A.Bos

Huisarts n.p.